Ook de raad is gehouden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur

15-04-2022

De rechtbank Gelderland heeft op 6 april 2022 in navolging van het Didam-arrest geoordeeld dat ook de raad die een formele positie in het besluitvormingsproces heeft bij uitoefening van haar bevoegdheid om goedkeuring te onthouden dan wel te geven gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

De rechtbank motiveert dit als volgt: op grond van art. 3:14 BW mag een bevoegdheid die krachtens het burgerlijk recht aan een gemeente toekomt, niet worden uitgeoefend in strijd met geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht. Tot de regels van publiekrecht behoren de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit betekent dat een gemeente bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomsten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en daarmee het gelijkheidsbeginsel in acht moet nemen. Toegespitst op deze zaak geldt dit dus ook voor de beslissing met wie en onder welke voorwaarden de gemeente een overeenkomst tot verkoop van een aan haar toebehorende bouwkavel sluit. Ook de raad die een formele positie in het besluitvormingsproces heeft, is bij uitoefening van haar bevoegdheid om goedkeuring te onthouden dan wel te geven gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.